Publicaties over de Eerdse bewoningsgeschiedenis
Informatiebronnen
Oude beschrijvingen van huizen, gronden, eigenaren en bewoners werden vroeger eigenlijk systematisch alleen dan gemaakt als er een groot belang mee gemoeid was. En feitelijk geldt nog steeds, als het gaat om eigendom, bezittingen en belastbaar gebruik, dan komen er nauwkeurige beschrijvingen die goed worden georganiseerd in “registers”. Dit is immers van essentieel belang voor de “machthebbende” organisatie, of dit nu de ridder, leenheer, kerk, gemeente of andere overheid of organisatie is.
In het geval van Eerde zijn de systematische “registers” in de tijden voor 1830 o.a. de Cijnsboeken en de Bossche Protocollen. In 1832 komen de kadaster registers zoals de OAT’s(Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels) tot stand. Later krijgen we de gemeentelijke bevolkingsregisters, woningregisters etc. Hiernaast zijn er natuurlijk de individuele beschrijvingen in notariele akten en contracten, van verkoop, verdeling, vererving etc.
Beschrijvingen in “kroniek”-vorm
Het speurwerk in deze bronnen levert een massa aan feiten op die je op verschillende manieren kunt ordenen en beschrijven. Geordend naar de tijd spreek je meestal van een of andere vorm van “kroniek”.
Denk bijvoorbeeld aan de beschrijving van de reeks van bewoners op een bepaald adres in de loop der tijd. Dat kun je beschouwen als een beschrijving in de tijd van een plek(pand/lokatie) en dus “pand- of locatie-kroniek” noemen.2
Als de focus op de beschrijving van een persoon in de tijd ligt, bijvoorbeeld bij het achterhalen van de plekken waar iemand “woonde”, zou je van een “persoons-kroniek” kunnen spreken3.
Meer in de breedte, als je de veranderingen in bewoners en eigenaren van een gegeven gebied zoals de parochie Eerde in een periode in kaart brengt, levert je dat een “gebieds-kroniek” op4.
Eerder verricht “Eerds” speurwerk
Op zoek naar vroegere publicaties over speurwerk naar de bewoninggeschiedenis van Eerde, vinden we vooral “pand/locatie kronieken“. En dan zijn het de interessante “krenten uit de pap”, zoals beschrijvingen van de historie van grote boerderijen of kerken die aan bod komen.
Eerdse “pand/locatie-kronieken”
Begin 19e eeuw behandelt koster Brock in zijn hoofdstukken over Eerde diverse belangrijke plekken die hij in Eerde aandoet. Zo beschrijft hij onder andere de kroniek van de Bushoeve, de Koeveringse molen en de Antonius kapel.


Later, in de eerste helft 20e eeuw sluit onze grootste Eerdse chroniqueur, Bernard van Dam, hier op aan met uitgebreidere bewonings-geschiedenissen van een aantal plekken zoals Hoeve Heertveld, de Antonius molen en vele anderen. In zijn schaduw zwijgen andere Eerdse geschiedschrijvers. Ook na zijn overlijden blijft het nog lang stil.
Echter, een tiental jaar later, vanaf de jaren 70 tot aan begin 21-ste eeuw, verschijnt het zeer succesvolle lokale magazine “De Eerdse Klanken“. Dit blijkt een gewild podium voor een nieuwe generatie, zij het wat bescheidenere, Eerdse geschiedschrijvers als Geert van der Hofstad(GH) en Tony van Geffen(AJ). Zij pakken met pareltjes van locatie-kronieken de draad van Van Dam weer op. Nu komen voor het eerst ook minder voorstaande panden en lokaties aan bod, zoals diverse boerderijen op de Kuilen, Kempkens en de Grootdonk.
Tenslotte ziet in 2024 het Boerderijenboek Veghel e.o. het licht onder redactie van Rolf Vonk e.a.
Hierin staan 19 mini locatie-kronieken van Eerdse boerderijen, waarvan er vervolgens vier nog eens tot op het bot ontleed worden vanuit bouwkundige, historische en genealogische perspectief.
Eerdse “persoons-kronieken”
In 2000 verschijnt het opus magnum van de Eerdse geschiedschrijving, ‘Diegenen uit de Eerde’. Een groots werk waarin Antoinette vd Burgt en Riek Verberk op integrale wijze de geschiedenis beschrijven van vrijwel de volledige laatste twee generaties Eerdenaren. Hoewel de hoofdstructuur van het boek vooral gevormd wordt door persoons -geschiedenissen, zijn hieruit toch ook een veelheid aan stukjes “woon-geschiedenis” te destilleren. Logischerwijs veelal in de vorm van “persoons-kronieken” maar vaak worden ook andere bewoners van een plek als extra vermeld.
Eerdse systematische “gebieds-kronieken”
Bij zo’n flinke golf aan pand/locatie-kronieken in de loop van al die jaren, heeft zich dan nog niemand gewaagd aan het meer systematisch beschrijven van alle stukjes bewonings-geschiedenis van het hele Eerdse gebied? En zo nee, waarom niet?
Het antwoord zou kunnen zijn dat speurwerk naar zo’n omvattende “gebieds kroniek” helaas pas dankbaar werk wordt als je het combineert met min of meer nauwgezet werken aan de geografische intekening van al de afzonderlijke “lokatie-kronieken”. En dit, wat typisch het onderwerp van Historische Geografie is, kent zo zijn eigen problemen. Je moet namelijk op zoek naar landkaarten en je moet deze interpreteren en verbindingen leggen met de beschrijvingen in de registers. Daar komt dan ook nog eens bij dat een verhaal dat zich in de tijd ontwikkelt op vele plekken tegelijk, lastig te vertellen/structureren is zonder dat het slechts een verzameling van saaie opsommingen wordt.
Brock droeg al wel een stukje bij aan het “gebieds-werk” door in zijn boekwerk de kaart uit 1754 van J.F. van de Weijer met bewoningen van Eerde, zelf schetsmatig over te tekenen. Hiermee kun je zijn Eerdse “locatie-kronieken” tenminste ook enigszins thuisbrengen.
Ook onze Bernard van Dam heeft in 1950 weliswaar een eerste aanzet gemaakt tot deze systematiek, met zijn “gezinnenkaart van de parochie Eerde op 1 jan 1950”. Maar ook hij deed het pas onder flinke externe druk. De pastoor vroeg erom!
We mogen van geluk spreken dat er één persoon is die zich wel aan de uitdaging gewaagd heeft, Martien van Asseldonk! Hij mag dan ook met recht een “historisch geograaf” genoemd worden. Als deel van zijn speurtochten naar de historische reconstructie van Zijtaart en Veghel, neemt ook Eerde een belangrijke plaats in. Op de website oudzijtaart.nl en in zijn boek ‘Veghel een goed ende vet dorp‘ is grotendeels de gebieds-kroniek te vinden van Eerde, van ca 750 tot 1832, het moment van de start van het kadaster. Dit levert ons een uniek kostbaar fundament voor de Eerdse bewonings-geschiedenis!












